Bij het ontwikkelen van een training denk ik altijd heel hard na over wat ik ga brengen. Over de onderwerpen, de werkvormen, een ludieke invalshoek. Ik duik de boeken in, struin het internet af, lees vakliteratuur zodat ik zeker weet dat de inhoud interessant is.
Ademloos
Want als de inhoud interessant is, blijft iedereen ademloos luisteren. Er is ruimte voor discussie. Er is rust om een stelling goed uit te diepen door het van verschillende kanten te bekijken. Allemaal nodig om niet alleen de kennis over te brengen, maar om te zorgen dat de deelnemers weten wat ze met al die informatie kunnen.
Geroezemoes
Maar op de 1 of andere manier werden mijn trainingen zo interactief dat iedereen met elkaar in gesprek ging. Dat was nou ook weer niet de bedoeling. Ik genoot van het enthousiasme, maar ik was ondertussen wel de leiding kwijt. Heel voorzichtig zei ik dan: “Eh… mensen?”. Omdat iedereen zo druk in gesprek bleef, liet ik dan maar een kuchje horen. Ik kon hier toch niet gaan schreeuwen? Een harder kuchje dan. Geen effect. Ik vroeg me af hoe ik op een beheerste manier me kon laten horen. En ik zei het eerste wat er in me opkwam.
Doe eens gek!
Ik zei heel rustig dat ik een tattoo op mijn bil had. Er kwam gelijk een reactie: “Huh?!?”, gevolgd door een schaterlach. De rest van de deelnemers wilde natuurlijk weten wat er aan de hand was. De focus was weer op mij en ik had de leiding weer terug. Zonder te schreeuwen. Ik had namelijk gebruik gemaakt van ons brein.
We hebben namelijk een interne ‘spamfilter’ die informatie selecteert. En alleen als het spannend, dreigend, buitengewoon of nieuw is, kom je door die spamfilter heen. Zorg voor voldoende afwisseling om de aandacht vast te houden. Niet alleen in je programma, maar ook de manier waarop je dat doet.